Begeleiding en beoordeling

Voor elke nieuwe leerling maken we een Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP), dat we jaarlijks met leerlingen en ouders bespreken. In dit plan staat wat een leerling kan en wat hij de komende vier jaar kan leren.

We volgen de ontwikkeling van onze leerlingen aan de hand van observaties en toetsen. We werken met methodegebonden toetsen en methode ­onafhankelijke toetsen. Daarvoor gebruiken wij Leerling in Beeld van het Cito. ParnasSys is ons leerlingvolgsysteem.

Wat heeft je kind nodig?

In het OPP staat ook welke ondersteuning de leerling nodig heeft om goed te kunnen leren en zich te ontwikkelen. Ook staat in het plan welke dingen het leren makkelijker of moeilijker maken. De mate van ondersteuning en het didactisch niveau bepalen onder meer de leerroute van de leerling.

Wat betekent dat voor de lessen?

Alle lessen die een leerling volgt, hebben een doel. Dat kan een doel zijn op het gebied van kennis, maar ook op het gebied van gedrag. Ons OPP bevat ook een handelingsdeel, waarin we specifieke doelen stellen voor individuele leerlingen. Dit noemen we het ‘handelingsplan’. De leerkracht beschrijft daarin hoe er planmatig aan deze doelen wordt gewerkt. Deze doelen worden regelmatig geëvalueerd.

Waar groeit je kind naartoe?

Welke vervolgopleiding is mogelijk? Blijft extra begeleiding nodig? Dit noemen we het ­uitstroomprofiel van de leerling. Het uitstroomprofiel onderbouwen we in het OPP van de leerling.

Hoe doet je kind het in de praktijk op school?

We houden de planning voor het leren en ontwikkelen van je kind bij in een digitaal systeem. Zo zien we hoe de leerling zich daadwerkelijk ontwikkelt. Hierin staan de behaalde cijfers, maar ook opmerkingen over gedrag en ontwikkeling.